In de meeste moderne landen wordt het klonen om genetisch identieke individuen geboren te laten worden, verboden. Niettemin heeft Professor dr. Fred Rosner, een halachische publicist en medicus uit New York, onlangs nog een lans gebroken voor het toepassen van kloontechnieken om goede transplantaten te produceren. Volgens hem was hiertegen vanuit de Joodse wet geen bezwaar.
In augustus 2000 werd in Colorado een jongetje geboren, die als embryo werd getest om te beoordelen of hij een goede donor zou kunnen zijn voor zijn zieke zusje, die leed aan een erfelijke aandoening van het beenmerg en op korte termijn nieuwe bloedcellen nodig had. Binnen een maand na de geboorte vond een beenmergtransplantatie plaats en het meisje heeft een overlevingskans van bijna negentig procent. Voor de implantatie van deze donorembryo was het nodig dat hij zelf niet leed aan de ‘anemie van Fanconi’ en verder geschikt was als donor. Van de vijftien embryo-kandidaten was er maar één sterk genoeg om succesvol te worden uitgedragen. Na de geboorte werden reeds bloedcellen uit de navelstreng geïsoleerd als direct transplantaat voor zijn doodzieke zusje.
Naar mijn mening is het niet werkelijk onethisch om een kind te krijgen die tevens als geschikte donor voor het zieke kind kan dienen. Moeilijker is hierbij het maatschappelijke of morele argument: ‘Waar ligt de grens?’.
©Dayan mr. drs. Evers